Feiten
Schutterij
De Nachtwacht... Het lijkt de Nachtwacht wel, zo mooi... Met kapitein Frans Banning Cocq in het midden... de Schutterij van kapitein Georg Marie Kessler. Nee, nee, het is de Schutterij van de Molenaars. Zo lang aan gewerkt, zo lang naar gezocht, zo lang aan gebouwd, maar nu is het kunstwerk toch af. Jammer dat Cees het niet meer ziet, niet meer meebeleeft. Ook van hem zijn er bouwstenen bij. En hij mist jammergenoeg veel, want er wacht Europees avontuur... misschien deze keer wel wat langer dan twee jaar geleden; toen was het tegen Ipswich Town gauw bekeken. De Schutterij van de Molenaars is nóg weer versterkt. Inclusief de van fc Den Haag overgenomen stille Castricummer Jos Jonker ontstaat een viermans middenveld met Peter Arntz - Kristen Nygaard - Jan Peters en dat snijdt hout, héél veel hout. In de spits spelen beurtelings Kees Kist, Pier Tol en Kurt Welzl. De defensie is vanouds vertrouwd met Ronald Spelbos en Johnny Metgod in het centrum, Hugo Hovenkamp op links en Richard v.d. Meer of Henk van Rijnsoever op rechts. Eddy Treijtel is de gelouterde sluitpost. De Schutterij van de Molenaars blijft in de competitie 25 wedstrijd -herhaal vijfentwintig!!- wedstrijden ongeslagen. Die reeks duurt tot ver in het voorjaar, op 11 april 1981 stapt Ajax met een 0-1 overwinning van het veld. Met een straatlengte voorsprong bereikt AZ’67 een paar weken later het langverbeide landskampioenschap. Het feest in Het Gulden Vlies is voor veel bobo’s en voor weinig supporters. Dat zet juist op zo’n moment kwaad bloed. En dan wordt tot overmaat van ramp ook nog eens de UEFAcup-finale tegen Ipswich Town in Amsterdam gespeeld. En binnen Wastora is gemor over de grote salarisverschillen van de voetballers met het winkelpersoneel. Het feest van de Schutterij -kortom- wordt niet alom gedeeld. Maar hoe dan ook: Er is een belofte waargemaakt... de Molenaars beloofden topvoetbal, misschien wel een kampioenschap, en nu is het zover. Er is vaak een beetje smalend over gedaan en vaststaat inmiddels dat je geen elftal kunt kópen maar dat je een elftal moet bouwen. Zo gaat dat en zo gebeurt het. Op z’n Molenaars: met
een tienjarenplan. Toch wordt het spel van het laatste ‘kunstwerk’ niet steeds mooi gevonden. Chirurgenvoetbal heet het. Precisiewerk, dat AZ’67 op de mat legt. Er is in alle linies superioriteit en wat te weinig passie. Maar de Schutterij heeft de roos getroffen... honderdenéén doelpunten in de competitie van 34 wedstrijden. Dat is uitzonderlijk. Bij Ajax in de Cruijff-tijd gebeurde het een enkele keer, maar in de provincie... jawel... AZ’67 dus. Maar verder toch niet. Kurt Welzl, de Oostenrijkse opticiën, heeft het beste het oog erin: hij maakt de meeste goals: dertig stuks. Het Europese avontuur begint weer bij het Luxemburgse Red Boys. Maar daar hebben ze niks bijgeleerd. Het wordt 6-0 en 0-4. En met het Bulgaarse
Levski Spartak Sofia gaat het idem: 1-1 nog in Sofia maar 5-0 in Alkmaar. Radnicki Nis (Joegoslavië) komt maar een heel klein beetje verder: 2-2 om 5-0. Met het Belgische Lokeren is het kiele-kiele. In Alkmaar wordt het 2-0, maar in België wint
Lokeren met 1-0. En ook met één doelpuntje verschil eindigen de duels met Sochaux. En dan komt de finale tegen Ipswich Town met fijngeslepen technici als Frans Thijssen en Arnold Mühren. In Ipswich wordt het zonder veel omhaal 3-0 voor de Britse équipe en in Amsterdam - in dat sfeerarme, ongelukkig gekozen Olympisch Stadion - wordt het 4-2 en dat zijn een paar goals te veel tégen. Geen UEFA-beker in de prijzenkast. Maar wél een beker. De finale om de KNVB-beker gaat tegen Ajax dat eerder PSV uitschakelde. De Amsterdamse club wordt met 1-3 aan de kant geschoven. Alsof het allemaal niks is. Het ene kunststuk is nog groter dan het andere. De belofte van topvoetbal is volkomen waargemaakt, maar een warme sfeer met de supporters is er niet van gekomen. Maar er is wel trots over de prestaties van de ploeg, over de Schutters van Klaas Molenaar. Hij heeft een droom gerealiseerd, maar desondanks is het sprookje uit. De
Nachtwacht van kapitein Kessler is te duur geworden.