Feiten
Ludwig I
Trots, beretrots zijn ze, de bestuurders van Alkmaar’54. Dít stond hun voor ogen toen ze in 1954 met dat ‘profvoetbal’ begonnen: Een elftal met spelers uit heel Noord-Holland waardoor uit alle windstreken toeschouwers zullen worden
getrokken. Nou, dit ís zo’n ploeg. Met vier jongens uit Alkmaar, met jongens uit Egmond, Heiloo, uit Beverwijk, uit de Zaan, Edam, noem maar op. En dan natuurlijk een trainer om beretrots op te zijn: de Oostenrijker Ludwig Veg... had hij niet een
paar jaar terug mede-profclub Rapid JC kampioen van Nederland gemaakt? Ook trots op. Natuurlijk moet zo’n trainer ook op de foto. Eigenlijk is het wel een Noordhollands sterrenteam en dan nog met een zwaar Alkmaars accent. Henk Tijm is een getalenteerd aanvaller, afkomstig van RKAFC. Ludwig Veg schoolt hem weldra om tot rechtsback. Dat legt Tijm geen windeieren. Of kijk naar Nico Wagemaker, begonnen bij Alkmaarsche Boys, een technicus van hoge kwaliteit en een stilist van de eerste orde... oogstrelend heet dat in de pers. En dat is het ook. De als amateur ingelijfde Nico Kesselaar heeft inmiddels een contract. Wéér een echte kaaskop erbij. Henk Koelemij wordt (vanaf EDO) ingelijfd als keeper naast
de Alkmaarse postbode Henk Kramer. Henk van der Sluis keert terug bij Alkmaar’54, maar dat is geen lang leven beschoren. Henk heeft twee contracten getekend: één bij Amsterdam en één in Alkmaar. De KNVB schorst hem derhalve. Henk van der Sluis wordt wegens knieletsel nadien afgekeurd. Hij is historie geworden. Trainer Veg gaat intussen rustig door en verandert nog meer dingen. Zijn filosofie: “Je moet het systeem spelen waar je de beste resultaten mee kunt
bereiken.” Veg voegt de daad bij het woord. Linksbuiten Bonnie Bult wordt -à la Tijm- linksback gezet. Ook dat lijkt zijn blijvende positie te worden. Van de mannen van het eerste uur zijn er nu nog maar drie over: Henk (Bas) Peggeman, Henk Kramer en Ben Kabel. Gerard Snabilie, Barend van Vliet, Evert Smit zeggen de Hout vaarwel. Het is mooi geweest. Veg beleeft niettemin van alles. In een vriendschappelijke wedstrijd tegen Hamborn gebruikt hij maar liefst vier keepers: De Vleeschouwer, Kramer, Kaas en Ignatius. De één na de ander raakt geblesseerd zodat Piet Kaas tenslotte in de goal belandt maar ook een blessure oploopt. Jan Ignatius zit op de tribune. Hij is de reddende, vierde, engel. Het is een veelbelovend elftal dat Ludwig Veg op de mat zet. Op 20 augustus 1958 wordt vriendschappelijk 4-4 gespeeld tegen landskampioen DOS, met o.a. Hans Kraaij in de gelederen en de hooggeprezen technicus Tonny van der Linden. In de
competitie zijn de resultaten wisselend. De ploeg eindigt op de 4e plaats; Volendam wordt kampioen en promoveert naar de eredivisie. Het duurt even voordat Ludwig Veg de goede weg heeft gevonden. De cijfers wijzen het uit: Alkmaar haalt in dertig wedstrijden 35 punten... 18 in thuiswedstrijden en 17 buitengaats. En Alkmaar ’54 heeft nog wel een masseur in dienst genomen: Siebert Bleijenberg. En dan dit natuurlijk: het profvoetbal in Nederland bestaat vijf jaar. Op 18 april
’59 speelt Alkmaar ’54 tegen ‘collega’ Rapid JC de erewedstrijd. Het wordt 0-1. Een paar weken later wordt vriendschappelijk gespeeld tegen het Duitse Baesweilen. Het wordt niet alleen 2-4 maar Sjaak Swart van Ajax doet mee als gast. Ludwig Veg test hem af, maar... we zijn op de goede weg: Het tweede elftal wordt kampioen in de reserves-competitie. Daar mogen ze een beetje beretrots op zijn.