Feiten
Mario...
De pioniers raken langzamerhand achter de horizon. Slechts drie staan er in 1957 nog op de officiële foto: Snabilie, Peggeman en Kabel. Heel wat mannen van het eerste uur houden Alkmaar voor gezien. Het pijnlijkst is het vertrek van Klaas Smit, dé kopspecialist. In Amsterdam lonkt het grote geld... voor dertigduizend gulden verruilt Smit het shirt van
Alkmaar ’54 voor dat van BVC Amsterdam. Maar ook gevestigde namen als Jan Los, Jaap Ramakers, Siem Stelling verlaten de Alkmaarse gelederen. Maar gelukkig is daar Mario Pallaoro, de Italiaanse redder, Il Salvatore! Voetbalhistoricus Jan Visser: “PSV heeft de bekende international van Wales, Trevor Ford, en het grote talent van KFC, Piet Kruiver, gekocht. Sportclub Enschede verrijkt zich met Sepp Seemann van Rot Weisz Essen, Kees Rijvers, één van Nederlands beste voetballers zet zijn handtekening onder een contract met Feyenoord en Alkmaar ’54 koopt Mario Pallaoro. Wie??? Wie zegt U? Mario Pallaoro! Inderdaad. Letterlijk vertaald betekent zijn naam: Gouden Bal. Dat is wat anders dan Jan Los of Piet Buis. Pallaoro,... het is bijna een opera op zichzelf. Hij is een Italiaanse aanvaller en komt van LASK uit de Oostenrijkse stad Linz. Het begin van zijn carrière ligt bij het Italiaanse Lecce, waar hij als middenvelder te boek staat. Alkmaar’54-trainer Kick Smit is via kennissen in contact gekomen met Mario. Hij wordt geroemd om zijn technische voetbalkwaliteiten en zijn uitstekende schot. Kick Smit haalt hem naar Alkmaar. Mario gaat dé aanvalsleider worden waar men bij Alkmaar ’54 om zit te springen. Het kan nú zelfs gebeuren dat Alkmaar ’54 kampioen wordt om volgend seizoen in de eredivisie uit te komen, denken sommige bestuursleden reeds. Bij aankomst in Alkmaar worden Mario en zijn Renate, een 19-jarige stenotypiste, ondergebracht in hotel Butter aan de Alkmaarse Stationsweg en hij haalt de voorpagina van de krant als hij zijn eerste training afwerkt. Al gauw daarna wordt een werkkeet, annex rommelhok tussen het trainingsveld en het Zomerbad omgetoverd tot een lieflijk huisje voor Mario en Renate. Het verblijf van de Pallaoro’s in Alkmaar is echter geen lang leven beschoren. Er ontstaan problemen over Mario’s werk- en verblijfsvergunning. Bovendien werd via Interpol gezocht naar de stenotypiste van Mario, dochter van een Oostenrijke politieman. Problemen in overvloed derhalve. Het bestuur moet ingrijpen. Kick Smit, die Mario naar Alkmaar heeft gehaald, wordt gedegradeerd achter Gerrit van Wijhe tot tweede trainer en tot overmaat van ramp voelen Mario en Renate zich als vreemde eenden in de Alkmaarse bijt. Mario Pallaoro, de vermeende redder van Alkmaar’54, speelt al met al vier vriendschappelijke wedstrijden en één competitiewedstrijd, om daarna met zijn Renate de terugreis naar
Oostenrijk te aanvaarden. Bij LASK Linz wordt hij met open armen ontvangen.” Geen Pallaoro dus, maar ook geen Klaas Smit meer. Er komt wel een stoet nieuwe mannen naar De Hout maar de geschiedenis leert ook dan al dat elf sterren nog steeds niet per se een team zijn. Alles moet wennen. Er gloort wel hoop. Uit eigen gelederen presenteren zich jongens als Jan Kooge, Jan Smidt, Ton v.d. Wal. En ook Nico Kesselaar, de volle neef van Rudi Carrell, dient zich aan. Hij is nog amateur maar speelt zijn eerste officiële wedstrijd voor Alkmaar’54. Er volgen er vele. Alkmaarsche Boys is lachende derde... daar wordt de vergoeding voor amateurspelers met graagte geïncasseerd. Alkmaar’54 begint zijn naam als Noordhollandse profclub eer aan te doen. Piet Buis is de topscorer van het seizoen waarin Alkmaar’54 weinig florissant als negende eindigt. Er zitten wel een paar ‘klappers’ tussen. Op 23 februari 1958 boekt de Alkmaarse ploeg de grootste overwinning tot dan toe... 8-0 tegen RBC en dat in de sneeuw! Op 20 april ’58 wordt SVV van de mat gespeeld: 7-1. Toch draait Alkmaar’54 een wisselvallig seizoen; hoe kan het ook anders zonder al die ‘helden’ van het eerste uur.